Dit keer geen marathon, maar een nieuw avontuur…

“Wat vind je er van als ik volgend jaar met Richard (Jonkman) meedoe met de Alternatieve Elfstedentocht op de Weissensee”? Deze vraag stelde ik ergens in april 2019 aan Alexandra (mijn vrouw). Antwoord; “dan doe je dat toch? Je wilt dit al jaren”.

Vanaf dat moment ging er een knop om en keek ik uit naar de 4e week van januari in 2020. Een nieuw avontuur en als de Elfstedentocht in Friesland niet komt, dan ga ik er wel naartoe. Richard was al 3 keer eerder naar de Weissensee geweest en had in 2019 ook al de Alternatieve Elfstedentocht geschaatst. Hij regelde het pension en vanaf dat moment was het definitief. We gaan naar de Weissensee.
weissensee.jpg
Na twee keer 100 kilometer te hebben geschaatst op Flevo on Ice en een paar keer rondjes rijden in  de Elfstedenhal in Leeuwarden, zouden we er klaar voor moeten zijn. Denk je. Maar hoe zou het straks boven de 100 km voelen. Hoe voelen de benen, de rug en heb ik wel voldoende conditie? We hebben afgelopen jaar 5 keer een marathon (of verder) gelopen. Gezien de conditie zou het toch moeten lukken? Iedereen om me heen roept dat ik deze tocht zeker uit ga schaatsen. Maar ondanks alle motiverende woorden begin ik steeds meer te twijfelen. Het is tenslotte toch bijna de afstand van Leeuwarden naar Breda.

Naarmate de Weissensee dichterbij komt, groeit de stapel kratten die klaar staat om mee te nemen (kleding, schaatsen, handschoenen, sneeuwkettingen, voeding, scheen- en kniebeschermers, enz.). Afgelopen jaar schaatste Richard in -18. Voor hetzelfde geld is het nu boven nul. Ik wil op alles voorbereid zijn.

En dan is het zover. Op zaterdag 25 januari gaat om 4.00 uur de wekker, om 5.00 uur bij Richard en gaan we op weg naar Oostenrijk. 12 uur later img_20200126_wa0052.jpgkomen we aan bij Pension Stampfer. Een mooi en gezellig pension in Oberdorf, ongeveer 100 meter van het meer en 2 km van Techendorf. Als we de auto uitpakken, krijgen we als eerste vraag hoe lang we denken te blijven….. hebben we dan toch teveel materiaal mee? 

De volgende dag gaan voor het eerst de schaatsen onder. Fantastisch ijs. De scheuren vallen mee, het is glad en bikkelhard. Na een rondje op het kleine meer, kunnen we onder de brug door naar het grote meer. Pikzwart ijs en het glijdt geweldig. Dit is echt genieten. Als het dinsdag het ijs van deze kwaliteit is, dan moet ik het kunnen halen. Onderweg stoppen we regelmatig om wat foto’s te maken en om ons heen te kijken. Na zo’n 50 km besluiten we om te lunchen en daarna terug te gaan naar het ijs. Maar dan zakt de moed ons in de schoenen. De “föhn” is over het ijs gegaan. De ijzers zakken een centimeter in het ijs. Hier is bijna niet meer op te schaatsen! Het grote meer was nog prima te doen en na 25 km training waren we klaar. Maar wat als dinsdag dezelfde omstandigheden zijn, dan is het bijna onmogelijk om de tocht binnen de tijd uit te schaatsen. Ook van de weersverwachting kunnen we niet op aan. Die verandert namelijk met het uur.

De volgende dag was het ijs weer prima en de lucht strakblauw. Hoe veranderlijk is het weer. Dit geeft wel weer hoop. Na 30 km de schaatsen uit gedaan om de benen rust te geven. Bij de rijdersbijeenkomst geeft Piet Paulusma (ja, die is er ook) aan dat de temperatuur dinsdag iets boven nul zal zijn met af en toe regen en sneeuw. De tocht gaat echter sowieso door!
weisensee_2.jpg
Dan is het D-day. Vroeg op voor een goed ontbijt. Richard geeft aan dat het de hele nacht niet gevroren heeft en de andere rijders bij het ontbijt (waaronder ik) zijn er niet gerust op. We zullen het wel zien. Eenmaal op het ijs was te zien wat de nacht zonder vorst heeft veroorzaakt. Grote plassen water. Op de schaats naarimg_20200128_wa0024.jpg de start, tassen neerzetten en aansluiten in het startvak. Om 7.00 uur het startschot, het is prachtig om al die lampjes te zien. Richard en ik wensen elkaar succes en met een brok in de keel rijden we onder de startboog door het donkere gat in.

De eerste rondjes in het donker blijven de schaatsers redelijk dicht bij elkaar. Gefocust op het ijs rijden we een rustig tempo. Al snel wordt het lichter en kunnen de lampjes uit. Het tempo kan omhoog en na 100 km komen we door in 4.20 uur. Vanwege de scheuren is het bijna onmogelijk om recht achter elkaar te schaatsen. Om de 25 km pakken we 2 bekers drinken en een stuk krentenbrood. De ronde daarop een gelletje. Het schaatsen is nog prima te doen al komt er steeds meer wind en regent het licht.

Na de 100 km wordt het snel anders. Het ijs wordt zachter, er komt steeds meer wind en het gaat steeds harder regenen. In no-time ontstaat er, op een deel van de baan, een soort dikke laag slush puppie op het ijs waar bijna niet meer doorheen te schaatsen is. Norbert Janke (de plaatselijke ijsmeester) doet er alles aan om de route nog begaanbaar te houden  maar er is niet tegenaan te werken. Om ons heen veel valpartijen en de één na de ander wordt op de sneeuwscooter afgevoerd. De traumahelikopter zien we 3 keer overvliegen.

Na 4 keer vallen vraag ik me hardop af waarom ik steeds val en Richard niet. Nog geen 100 meter verder is het zijn beurt. Het is nu heel blijven en de tocht uitschaatsen. Geen risico’s en tijd is onbelangrijk. Na 150 km rijden we op sommige plaatsen tot onze schoenen in het water en glijden zit er niet meer in. Het is op een aantal stukken afzetten en stilstaan. Wat heeft dit nog met schaatsen te maken?
img_20200128_wa0018.jpg
Nog twee ronden en ik val, door een scheur, in een bocht vol water voorover. Tijdens de val draai ik me om op mijn rug en zie twee schaatsen recht op me afkomen waarvan degene die achter mij rijdt en ook onderuit gaat. Gelukkig liggen we beide op tijd stil en word ik niet geraakt. We liggen alleen in 10 cm ijswater en na een paar keer mijn frustraties te hebben uitgeroepen gaan we verder de laatste anderhalf uur in.

Ik kan me niet herinneren dat ik het ooit eerder zo koud heb gehad. De schoenen staan vol koud (ijs)water en ik wil alleen nog maar over die finish. Na 10.05.56 uur horen we onze namen en Richard en ik gaan gezamenlijk met beide armen omhoog over de finish. Enorm blij dat we deze tocht hebben uitgereden (zeker in deze omstandigheden), gaan we op zoek naar de tassen om richting de warme feesttent te gaan.

In de feesttent: krijg maar eens je natte kleding uit als je amper gevoel in je ledematen hebt. Als dat eindelijk toch is gelukt en ik een droge bovenlaag aan heb, vraagt Richard of ik een patatje wil. Met het uitzicht op iets warms te eten roep ik “graag”. Door het trillen van de handen gaat de patat meer mijn neus in dan in mijn mond. In de tent aan de overkant van het plein is het warmer en daar halen we onze medailles op. Ik krijg een warmtedeken omgeslagen en langzaam aan word ik wat warmer. Eenmaal in het pension snel onder de hete douche en onder een dik dekbed kom ik weer tot leven.

Als je later hoort dat dit een van de zwaarste edities was en er van de 1450 schaatsers zo’n 500 over de finish zijn gekomen, dan krijgt het uitrijden van deze tocht nog wat meer glans.

’s Avonds de feesttent in voor het blarenbal. Wat een feest. De organisatie doet er alles aan om er voor alle rijders en toeschouwers een prachtige tijd van te maken. Als de cameraman van Piet Paulusma ook nog een kennis is van Richard staan we ineens naast het podium met Piet, Sieb van der Ploeg, Bob de Jong en Mark Huizinga. Erg gezellig. De mooiste theorie over marathonschaatsen komt van Bob de Jong. Hij geeft aan dat je in een peloton het beste op de 27ste positie kan schaatsen en niet op de 15e plaats. Door het gewicht van het peloton zou je op de 15e plaats altijd wat omhoog schaatsen en op de 27ste plaats naar beneden. Hmm….het ijs op de Weissensee is 35 cm dik.

img_20200130_wa0056.jpgDe volgende dag rustig uitlopen en de Naggler Alm op. Bovenop de berg komen we de groep van Sieb van der Ploeg tegen die met de skilift naar boven zijn gegaan. De toetsenist heeft de tocht ook uitgereden maar kan nauwelijks nog lopen. Als er wordt besloten om terug te gaan blijkt de skilift dicht en wordt het gedurende de 3.5 km afdaling nogmaals afzien voor hem.

Donderdag schaatsen we nog een stukje. Na 30 km hou ik het voor gezien. Te veel last van mijn onderbeen (schaats te strak gehad?). Richard rijdt nog even door en na 75 km trekt ook hij zijn schaatsen uit. ’s Avonds de bingo. Nogmaals de tent vol en het is een groot feest. We maken het niet laat want we hebben besloten om vrijdag terug naar huis te rijden.

Wat een prachtige week! Ondanks de zware omstandigheden hebben we samen de tocht uitgereden, we hebben genoten van de mooie wereld om ons heen en de fantastische sfeer bij de Weissensee.

Ik zeg tot later!

Donald Koster

Artikelen Overzicht